Zienswijze MWA Brandveiligheid en gevels in België

20 sep 2018

De herziening en actualisatie van de Belgische basisnormen voor de brandveiligheid van gevels voor hoge en middelhoge gebouwen is volop in bespreking. Niet enkel de invoering van de EU-normen maar ook enkele ontwerp- en uitvoeringsaspecten voor de bouw van gevels worden voorgesteld en besproken.

Hiertoe is er sinds 2015, binnen de werkgroep “Aanpassingen van de basisnormen”, een subwerkgroep “gevels” die discussieert over het aanpassen van de wettelijke normen voor de brandveiligheid van gevels. De overheid wil eisen definiëren met betrekking tot secundaire draagstructuren, geveltesten, de definitie van hoogbouw en regelgeving voor nieuwe gebouwen.

Haar conclusies zullen worden voorgelegd aan de Hoge Raad voor de Beveiliging tegen Brand en Ontploffing, bestaande uit een brede groep experten van de overheid en maatschappelijke organisaties. Die zal zich buigen over de finale invulling en die voorleggen aan de Minister van Binnenlandse zaken, Jan Jambon.

Uitdagingen in het huidige voorstel

 Het huidige voorstel van de subwerkgroep omvat verschillende initiatieven die een positief effect zullen hebben. Er zijn er echter 4 kritische elementen, die verder moeten worden uitgewerkt om zeker te zijn van een hoge mate van brandveiligheid voor gebouwen in België:

  1. Definitie van hoge gebouwen
  2. Gebruik van de Euroklasse
  3. Grootschalige testen
  4. Renovatie

1. DEFINITIE VAN HOGE GEBOUWEN

Het voorstel introduceert het concept “zeer hoge gebouwen”, die hoger zijn dan 36 meter, terwijl de meeste Europese landen hoogbouw is te definiëren tussen 18 meter en 25 meter. (Huidige definitie voor hoogbouw in België is al 25 meter) De argumentatie achter de hoogte van 36 meter is gebaseerd op de nieuwste evoluties inzake brandweeruitrusting en – materieel én de economische context om de bouwkosten voor nieuwbouw, met reeds de strenge energie-eisen niet nog eens overdadig te belasten met brandeisen. Echter, de nieuwste brandweeruitrusting betekent géén waarborg voor het snel en veilig evacueren van bewoners. Zo garandeert de lengte van brandweerladders niet noodzakelijkerwijs de oplossing om het vuur op grote hoogte van buitenaf ook te bestrijden. Dit is afhankelijk van de omgeving/toegankelijkheid, de directe bereikbaarheid en het type gevelbrand (rookontwikkeling, vallend puin en brandende druppels). Het definiëren van een categorie “zeer hoge gebouwen” vanaf 36 meter zou niet voldoen aan zowel de gangbare Europese normen, noch de werkelijke behoeften van de brandweer.

We dringen aan om de definitie van hoogbouw waarboven A1,2 wordt geëist, op 25 meter te houden.

2GEBRUIK VAN DE EUROKLASSE

Het Europese Brandreactietestsysteem, gebaseerd op de SBI-methode is niet ontworpen voor het testen van gevels, noch is het Euroklasse classificatiesysteem ontwikkeld voor systeemtesten. Vertrouwen op de Euroklasse “in zijn toepassing” als hoofdroute voor conformiteit is dus twijfelachtig, en niet in lijn met de meeste andere Europese landen, waar specifieke prestatie-eisen gelden voor individuele componenten. Alle bouwproducten op de Europese markt zijn verplicht éénduidig hun brandreactie te declareren als onderdeel van de CE-conformiteit met een EN-Productnorm. Een ‘end use’ brandreactie kan heel anders zijn dan deze van de onderdelen zelf, wat tot verwarring kan leiden. Ook geldt deze ‘end use’ klasse enkel maar in die specifiek gedefinieerde (en geteste) opbouw. Indien een aannemer ook maar de minste verandering aan deze opbouw doet, is de brandklasse niet langer geldig. Voor aannemers is het vaak moeilijk de juiste informatie te vinden of de informatie is onvoldoende, zoals toegelicht in het WTCB rapport van september 2017:

“Het principe dat stelt dat de brandreactie-eis betrekking heeft op de gevelbekleding en eventueel ook op de materiaallagen die gelegen zijn achter de gevelbekleding, wordt in vele gevallen niet goed begrepen door de bouwprofessionelen. Voor de aannemer is het vaak moeilijk om de voor hem noodzakelijke informatie te vinden (technische fiches van de fabrikanten, begeleidende informatie bij de CE-markering, Europese Technische Goedkeuringsleidraden …). En wanneer deze informatie al beschikbaar is, zijn de gegevens doorgaans niet gedetailleerd genoeg om een correcte keuze te kunnen maken”.

Wij stellen voor om van de belangrijkste materialen in de gevel de euroklasse te specificeren.

3. GROOTSCHALIGE TESTEN

In het huidige voorstel mogen brandbare materialen bij zeer hoge gebouw worden toegepast, indien het gevelsysteem voldoet aan een grootschalige test zoals BS8414- of LEPIR II-test. Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat deze methoden geldig zijn voor hoogbouwgebouwen in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

In het Verenigd Koninkrijk wordt de BS 8414-methode bekritiseerd door de Fire Protection Association en de Association van Britse Verzekeraars vanwege het onvoldoende weerspiegelen van de reële risico’s van brandgevaar voor gevels. De testmethode zal worden herbeoordeeld door de British Standard. De Britse regering is momenteel ook een consultatie gestart voor een verbod op het gebruik van brandbare materialen in hoogbouwgevelsystemen die het niet meer mogelijk maakt de BS 8414 te gebruiken als route voor conformiteit voor hoogbouw.

In Frankrijk wordt de LEPIR II niet toegestaan als een route voor conformiteit voor hoogbouw. Bij hoogbouw wordt de LEPIR alleen gebruikt als een mogelijke aanvullende test voor glazen gevels, waarbij de gevelcomponenten onbrandbaar moeten zijn.

Wij zijn van mening dat de Europese Unie één enkele hoogwaardige testmethode nodig heeft die de reële veiligheidsrisico’s van façades weerspiegelt en dat voor het algemeen belang alle lidstaten moeten proberen hierover overeenstemming te bereiken.

Om de onbrandbaarheid van de gevel aan te tonen moeten de substantiële delen en/of componenten zoals isolatie en gevelelementen minimaal brandreactie A1 of A2 zijn. Indien secundaire lagen (regenschermen, luchtschermen e.d.) en bevestigingstechnieken niet onbrandbaar zijn, moet conformiteit met een grootschalige test worden aangetoond.

 4. RENOVATIE

Gebouwen die worden gerenoveerd, moeten voldoen aan de brandveiligheidseisen die golden toen het gebouw werd gebouwd. Verschillende rampzalige branden in Europa hebben de noodzaak van adequate brandregelgeving voor gebouwen die worden gerenoveerd aangetoond. De brandrampen in bijvoorbeeld Roubaix, Dijon en Grenfell zijn voorbeelden van pas gerenoveerde gebouwen, waar de brandveiligheid werd aangetast door het aangebrachte gevelsysteem.

We stellen voor om de brandregelgeving voor nieuwbouwgevelsystemen ook te laten gelden voor gebouwen die worden gerenoveerd.

 OVERIGE AANBEVELINGEN

  • KANS OM TE LEREN VAN ANDERE EUROPESE LANDEN

Op basis van de discussie in de subwerkgroep wordt geconcludeerd dat we nog nooit een dramatisch probleem hebben gehad met de secundaire draagstructuur.” Voorkomen is altijd beter dan genezen. Wij moeten leren van incidenten in andere landen, en niet wachten op een ramp op ons grondgebied alvorens strengere normen op te leggen. In het Verenigd Koninkrijk moeten bij meer dan 300 hoge gebouwen brandbare gevels worden vervangen, wat resulteert in een enorme kostenpost.

  • INTEGRALE BENADERING IN LIJN MET EBPD 2018

De wijziging van de EPBD Energy Performance of Buildings Directive van 30 mei 2018 is op 19 juni 2018 in werking getreden. Voor nieuwe gebouwen en gebouwen die ingrijpende renovaties ondergaan, moeten de lidstaten alternatieve systemen met een hoog rendement bevorderen, mits dit technisch, functioneel en economisch haalbaar is, waarbij zij zich tevens moeten richten op een gezond binnenklimaat, brandveiligheid en risico’s in verband met intense seismische activiteit, overeenkomstig de binnenlandse veiligheidsvoorschriften.

Belgen kiezen steeds meer voor appartementen. Sinds 2005 zijn er in België 367.000 appartementen bijgekomen waarvan 225.000 in Vlaanderen.  Conform de EU-richtlijn inzake energieprestaties van gebouwen (EPBD) moet veel van het bestaand gebouwpatrimonium worden gerenoveerd. Dit vraagt om een geïntegreerde aanpak om zowel energie-efficiëntie als brandveiligheid te garanderen voor nieuwe en te renoveren gebouwen. Wanneer isolatienormen strenger zijn dan brandveiligheidsregels, dan is het duidelijk dat we de laatste opnieuw moeten evalueren.

Opvallend is dat 2 op de 5 dodelijke slachtoffers van woningbranden in België ouder dan 65 zijn, terwijl slechts 1 op de 5 van de bevolking ouder is dan 65. De huidige regelgeving wat betreft brandveiligheid gaat te veel uit van de zelfredzaamheid van de bewoners tijdens evacuatie. Dit zorgt voor een ernstig risico voor de levens van oudere, minder mobiele of gehandicapte burgers.

AANBEVELINGEN VOOR VERBETERING:

  • Het gebruik van onbrandbare materialen (A1, A2) voor hoge gebouwen vanaf 25 meter en risicogebouwen
  • Duidelijkheid over testmethoden en classificatie ten behoeve van brandweeradviseurs, voorschrijvers en uitvoerders
  • Nieuwe brandregelgeving ook van toepassing op renovatie

Zienswijze in pdf

Download pdf